Nieuwe database helpt loonwaardedeskundige bij vaststellen normfunctie

Loonwaardeskundigen kunnen sinds kort gebruikmaken van de Database veelvoorkomende functies. Hiermee kunnen zij de normfunctie bij loonwaardebepalingen eenvoudiger én consistenter vaststellen. De database draagt zo bij aan betere en meer uniforme uitkomsten volgens de Uniforme Loonwaardemethodiek (ULM).

De kracht van de database zit vooral in de uitgewerkte functiebeschrijvingen. Bij elke functie zijn de taken omschreven, met indicatoren voor tempo, kwaliteit en netto werktijd. Ook staat bij elke functie een verwijzing naar de cao(’s) waaronder deze doorgaans valt. Omdat loonwaardedeskundigen deze gegevens nu binnen handbereik hebben, kunnen ze sneller en makkelijker de passende normfunctie en het bijbehorende normloon bepalen.

Uniforme basis voor loonwaardebepaling

De database voorkomt dat loonwaardedeskundigen in verschillende bronnen moeten zoeken naar indicatoren voor de normfunctie. Dat zorgt voor minder interpretatieverschillen en een professionelere basis voor loonwaardebepaling volgens de ULM. ‘Als veel loonwaardedeskundigen dezelfde bron gebruiken, worden de uitkomsten niet alleen betrouwbaarder, maar ook uniformer’, licht Vincent Braun, voorzitter van de commissie Opleiding, Toetsing en Kwaliteit (OTK) Uniforme Loonwaardemethodiek, toe.

Meest voorkomende functies

Eind dit jaar zijn 25 veelvoorkomende functies in de database opgenomen. Dat is goed voor naar schatting 70% van alle situaties waarin loonwaardedeskundigen een normfunctie moeten bepalen. De lijst is tot stand gekomen na grondig onderzoek. ij alle opleiders binnen het kwaliteitsstelsel ULM is geanalyseerd welke normfuncties het vaakst voorkomen.

Plannen voor doorontwikkeling

Tijdens het Loonwaardecongres van 4 november zijn nieuwe ideeën voor de doorontwikkeling van de database opgehaald. Een daarvan is het (bijna) automatisch doorklikken naar en downloaden van de actuele cao’s. Dat zou voor loonwaardedeskundigen een flinke tijdsbesparing betekenen. Vincent Braun: ‘Als de techniek het toelaat, willen we dit in 2026 introduceren. Het verkleint de kans op fouten en maakt het proces nóg gebruiksvriendelijker.’