Ruimere termijn bijscholing loonwaarde-deskundigen

Loonwaardedeskundigen van wie de certificering afloopt voor of op 30 juni 2026, krijgen meer ruimte om aan de bijscholingseisen te voldoen. Niet alleen inspanningen verricht na juli 2024, maar ook die van mei en juni 2024 tellen nu mee.

Dit heeft het College van Deskundigen Uniforme Loonwaardemethodiek onlangs besloten op basis van advies van de Commissie Opleiding, Toetsing en Kwaliteit. De extra ruimte heeft te maken met de verschuiving van de referentieperiode voor her-certificering. Die loopt nu van 1 juli 2024 tot 1 juli 2026, terwijl de vorige termijn op 1 mei afliep. Loonwaardeskundigen mogen hun scholingsinspanningen van mei en juni 2024 daarom ook in deze periode laten meetellen.

Eisen: metingen, intervisie en scholing

Verder zijn de eisen voor bijscholing opgeschroefd. Eerder was het voldoende om 60 uur aan relevante inspanningen te leveren om gecertificeerd te blijven. Op dit moment moeten deskundigen alleen al 100 uur aan loonwaardebepalingen volgens de Uniforme Loonwaardemethodiek (ULM) uitvoeren. Een andere eis is dat ze 12 uur besteden aan intervisie en minstens 8 uur aan bijscholing, verdeeld over twee sessies. Bovenop deze 120 uur moeten ze nog 20 uur invullen met extra loonwaardebepalingen, extra intervisie of deelname aan congressen en kennisbijeenkomsten over loonwaarde.

Alternatieve eisen

Voor een kleine groep gelden alternatieve eisen. Dat zijn de deskundigen die zelf niet of nauwelijks loonwaardebepalingen uitvoeren, maar wel intensief betrokken zijn bij de ontwikkeling, opleiding of uitvoering van de ULM. Deze professionals mogen kiezen uit een lijst met activiteiten zoals coaching, training geven, lesmateriaal ontwikkelen en examineren. Ook hiervoor geldt een totaal van 140 uur.